paddestoelen te verkrijgen aanpassing van de kweekomstandigheden. Wij hebben daartoe andere deskundigen in binnen- en buitenland geraadpleegd. In beginsel lijkt het mogelijk te zijn door optimalisering van kweekomstandigheden verhoogde concentraties van stoffen als psilocybine in paddestoelen te verkrijgen. Dr. Gartz van de Universiteit van Leipzig heeft beschreven dat toevoeging van tryptamine aan de voedingsbodem resulteert in de verhoging van het psilocine-gehalte (tot 3,3% in de droge stof) bij een afname van het psilocybine-gehalte (tot 0,2% in de droge stof). Ter vergelijkking: in de in Nederland algemeen voorkomende soort Psilocybe semilanceata zijn deze gehaltes respectievelijk circa 0.02 en 0.98%. Over de mogelijkheid door biotechnologie ingrepen als kruising en selectie de gehaltes aan werkzame stoffen te verhogen zijn de meningen verdeeld. In een schriftelijke reactie van 12 februari 1998 op onze rapportage aan de Minister van VWS Sport deelt Dr. Gartz ons mede dat zijns inziens met het genoemde percentage van 3% de maximale capaciteit is bereikt. Op basis van selectie kan de anitbiotica-productie door schimmels met een factor 5 worden verstekt. Naar de mening van Dr. Gartz mag de productie van psilocybine en psilocine door paddestoelen daar niet mee worden vergeleken. Reden hiervoor is dat antibiotica-producerende paddestoelen hun producten in de cellen van de paddestoel opslaan hetgeen aan een maximum ('verzadigingspunt') is gebonden. Mijn conclusie uit de mij ter beschikking staande gegevens is dat het mogelijk zal zijn door het aanpassen van kweekomstandigheden de gehaltes aan hallucinogene stoffen te verhogen, maar dat deze verhoging beperkt is. Vraag 2: Zijn er andere planten, dieren, delen van planten en dieren alsmede micro-organismen aan te wijzen die de stoffen psilocybine en/of psilocine bevatten? Antwoord: Mijns inziens dient deze vraag niet alleen vanuit chemische invalshoek te worden beantwoord (namelijk, welke soorten bevatten stoffen met dezelfde structuur als de twee genoemde verbindingen), maar ook vanuit farmacologisch/toxicologische optiek (namelijk, welke soorten bevatten stoffen met een andere chemische structuur maar met een zelfde c.q. vergelijkbare werking op het organisme als beide genoemde verbindingen). a. Chemisch Niet alleen de doorgaans in 'smart shops' aangeboden soorten Psilocybe semilanceata en Psiocybe (ook wel Stropharia) cubensis bevatten psilocybine en psilocine. In het boek van Heim en Wasson Les Champignons hallucinogènes du Mexique (Parijs, 1958) worden tenminste 12 paddestoelensoorten afkomstig uit Midden-Amerika en Zuidoost-Azië genoemd die deze hallucinogene stoffen bevatten. In Nederland komen 5 soorten van het geslacht Psilocybe voor, alsmede een aantal (n) soorten van de daarmee verwante geslachten Conocybe (n=4), Panaeolus (n=) en Stropharia (n=7). De meeste psilocybine-bevattende paddestoelen, zoals de in Nederland algemeen voorkomende Psilocybe semilanceata, bevatten bovendien de verwante verbinding baeocystine, die per gewichtseenheid een even groot effect als psilocybine veroorzaakt. Voor de beantwoording van deze vraag heb ik de hulp ingeroepen van Prof. Dr. J.J.C. Scheffer, hoogleraar farmacognosie bij het Centrum voor Biofarmaceutische Wetenschappen